Het verscheiden van Lambert Perrin
Elke zaterdagmorgen zat hij daar, op zijn vaste plek bij de deur.
Misschien wel elke dag, dat weet ik niet. Waarschijnlijk was hij een vaste chômeur, hij kwam nog een handvol jaren tekort voor de retraite. Maar hij woonde nog thuis, dus eten, drinken en een dak boven zijn hoofd waren geregeld. In dat huis hadden oorspronkelijk tien personen gewoond. Moeder Lambert zorgde voor een aanwas van acht nieuwe Franse onderdanen.
Lambert droeg het hart op de goede plaats. Hij was de enige die alles voor zijn moeder over had. Maman was inmiddels na al dat baren en zorgen 89 jaar geworden. Haar compleet onwillige benen waren de oorzaak dat zij de hele dag in een rolstoel moest doorbrengen. En als het zonnetje scheen dan snakte zij er naar wat stralen op te vangen en een praatje te maken met de voorbijgangers in het eenvoudige straatje.
Het was Lambert die zijn uiterste best deed haar van het drietredige stoepje naar de straat te krijgen. Die klus werd steeds zwaarder voor hem. Papa Lambert was al vijf jaar geleden naar zijn laatste rustplaats gebracht. Die kon dus niet meer helpen.
Je moest wel attent zijn bij het binnenkomen in het kroegje, Lambert zat op een tochtplek. En daar was ie niet weg te branden. Maar vanaf die ongunstige plek klonk steevast zijn bromstem: ‘La porte..’
Ja, dat sloeg op de deur, die moest je meteen achter je dichttrekken.
Vaste bezoekers annonceerden direct met een zekere joligheid bij het betreden van Café le Coin: ‘porte Fermee!’
En dan zorgden zij wel dat Lambert weer uit de wind zat.
Een half jaar geleden was er een mooie kans om zijn taak, moeder naar buiten transporteren, aanzienlijk te verlichten. In het naast café le COIN gelegen le magasin d’Alimentation, was de klandizie zo geslonken dat Mathis Legrand er geld bij moest leggen. In zekere zin was het zijn eigen schuld. Wat in veel supermarkten een ergernis is: een véél te groot assortiment, was bij hem ‘en face’; de klanten grepen steeds vaker mis bij hun faire du shopping.
In beide uitersten loopt het fout dat is regelmatig op de Franse TV te zien.
De grootgrutters gooien dan mensen op straat bij een teveel aan weggegooide goederen.
Maar een zaak die wordt gedreven door een enkele man – geholpen door zijn vrouw – moet sluiten omdat de klanten wegblijven wegens de te lege schappen. Mathis hing een bord in de etalage dat het ‘hele assortiment’ voor halve prijs weg mocht. Nu, ondanks de eerder opgedane onvrede schuifelden de klanten heus wel naar binnen. Een minder geliefd merk biscuit smaakt dan wel anders, maar het is wél halve prijs, nietwaar?
Lambert nam ook een kijkje. Zijn oog viel op een artikel dat weliswaar niet tot de eetbare waar behoorde, maar dat hem heel goed van pas kwam.
Als in de goede tijden leveranciers hun waren kwamen afleveren in de voorraadsleuf naast de winkel, moest er altijd een niveauverschil worden overwonnen. De sleuf lag ongeveer dertig centimeter lager dan het straatniveau. Dat loste Mathis op met een stalen plaat die na gebruik van het steekwagentje weer naar binnen werd geschoven.
Dié plaat, gelegd over de drie treedjes bij la porte van het ouderlijk huis van Lambert, zou uitstekend van pas komen!
Maman zou gezeten in de rolstoel riant op straat kunnen belanden.
‘Mathis, die plaat wil ik graag ovememen, wat vraag je daarvoor?’
Daar had Mathis geen moeite mee: ‘Jongen, als jij me hiernaast een pression aanbiedt is ie voor jou’ was het lachend gegeven antwoord.
Dan is ie verkocht!’ reageerde Lambert opgelucht.
Een oudere broer was bereid om te helpen het hulpstuk naar het ouderlijk huis te transporteren……….
En daar probeerde Lambert meteen de volgende dag of zijn gedachte juist was geweest. Hij vlijde de ietwat kromme plaat over de stoeptreden. Pakte de rolstoel bij de handvatten en stuurde maman naar het begin van de ijzeren helling.
‘Gaat dat wel m’n jongen?’ vroeg moeder een tikkeltje ongerust. Zij keek argwanend naar de helling die haar naar de straat moest voeren.
‘Dat gaat prima maman, scheelt een stuk voor mijn rug’, beloofde Lambert optimistisch.
De eerste vijftig centimeter dacht zoonlief de situatie geheel meester te zijn. Maar toen begon moeder warempel naar voren te schuiven, zij leunde angstig achteruit en riep: ‘ik val uit de stoel Lambert!’
Lambert schrok, hij kon gelukkig een voet voor het rechterwiel plaatsen. Hij sloeg zijn rechterarm om moeder, zijn hand rustte vol op haar linkerborst. Op de machtige borst waaraan acht kinderen lange tijd hadden gedronken. Hij zelf kon zich niet herinneren hoe het drinken aan de warme borst had gevoeld. Maar hij had vaak toegezien hoe zijn jongere zusje, de laatste die het achttal vol maakte, met genoegen aan de bruine tepel had gezogen.
Het was voor het eerst in zijn volwassen bestaan dat Lambert zo intiem in contact kwam met het lichaam van zijn moeder. Het gaf hem een warm gevoel maar het verleende hem ook extra kracht om zijn maman tegen elke prijs te behoeden tegen een val naar de harde ijzeren plaat. Hij wist haar weer achteruit te krijgen in de stoel, dacht een ogenblik diep na hoe hij de hachelijke situatie het hoofd moest bieden.
‘Weest maar niet bang maman, alles komt goed’
Toen wurmde hij zich naar voren, alle aandacht concentreerde zich op zijn rechtervoet die de rolstoel onwrikbaar op zijn plaats hield. Tenslotte stond hij voor de stoel, hij kon zijn beide handen nu op de buik plaatsen van maman. En zo, haar op zijn plaats houdend, daalde hij heel bedaard af naar de wachtende veilige straat. Zijn moeder boog zich naar voren om hem met kussen te belonen voor de geslaagde operatie.
Voortaan wist Lambert precies wat hem te doen stond, achterstevoren afdalen, moeder in de ogen kijken, dan kon er niets gebeuren.
Het was druk vandaag in het kroegje. Vanwege een dreigende regen, die af toe een proefje gaf van haar kunnen met vervelend neerdalende druppels, hadden weinig bezoekers trek om buiten plaats te nemen.
Achterin waren nog enige plekken vrij aan de tafeltjes. Helemaal aan het eind verdiepte Hollandse Leon, al jaren een absolute non-conformist, met een baard als Sinterklaas, zich in de voorspellingen omtrent de paardenrace van 14.45u. De speciale krant lag wijd opengeslagen voor hem en bedekte bijna het hele tafeltje. Deze kroeg had de PMU-licentie om actief mee te spelen in het paardenrennen. Op een groot schema tegen de achterwand waren gedurende de hele dag de wedstrijden te volgen.
Omdat ik Lambert miste na de maandenlange afwezigheid informeerde ik na de begroeting bij Leon hoe dat zat met die lege plek bij de deur. Leon legde zijn balpen neer. ‘Ah., dat weet jij niet.. nou, dat is wel een verhaal..
Lambert begon in december te tobben met zijn gezondheid. Natuurlijk wou ‘ie eerst niks weten van een bezoek aan de dokter. Maar tenslotte moest ie wel.
De dokter stuurde ‘em door naar het ziekenhuis in Sarlat. Uiteraard wisten ze weer niks te vinden. (‘Zorg er voor dat je daar niet terecht komt als je wat hebt, ik heb ervaring’ wierp hij ertussen door)
Dus, hup naar Perigueux. In Perigueux kreeg ie de boodschap: longkanker en botkanker..
(de gedachte kwam meteen bij mij op maar ik sprak het niet uit: ‘oh jee, zijn hele leven gerookt zeker?’)
Op dat moment arriveerde mijn geliefde maatje Francine bij de deur.
Zij was blijven hangen bij het ‘gezellige winkeltje’ in het straatje, bij de oude baas met zijn bijna evenoude hond, nou ja, alles in verhouding dan hè? Een blaffer kan nou eenmaal net de twintig halen.
Zij keek speurend de overvolle kroeg in. Keek tegen vele ruggen aan bij de bar en probeerde te ontwaren of vriendje Gérard ergens was gezeten. Ik kwam overeind en maakte met uitnodigend armgezwaai duidelijk dat ik een plekje had gevonden. Daar kwam ze aan gezigzagd.
‘Ha die Leon, probeer je weer de hoofdprijs te winnen?’‘ Nou, ik mag al blij zijn als ik er dit voorjaar zonder kosten uitspring’ bromde hij terug. ‘Vorig jaar had ik trouwens in november 1020 eurootjes te pakken!’ vervolgde hij. ‘Op die manier had ik enkele jaren goed gemaakt’. Nou, gefeliciteerd Leon! Maar ik begrijp dat je dit niet helemaal bij toeval in de schoot valt. Ik zie je altijd langdurig studie maken van al die paarden.’ ‘Daar heb je groot gelijk in, meestal gooien ze me lachend voor de voeten: ‘zit je weer te gokken?’.
Maar daar kom je niet ver mee in deze materie. Ik antwoord dan steevast dat ik een kunst zit te beoefenen.
Ik maakte mij op om een glaasje Monbazillac voor mijn lief bij de bar te gaan halen. Zelf had ik inmiddels al een tijdje aan die mooie witte wijn genipt. Maar zij wees naar een glas rosé dat voor haar stond: ‘van wie is dit keiltje, niet van jou hè, Leon? Hij had namelijk zijn vaste recept in een glaasje opzij van de krant staan. ‘Nee, dat is van Maurice, die is een boodschap doen’. Oh, van vriend Maurice, dan kan ik wel een slokje uit zijn glas nemen’. Zij voegde meteen de daad bij het woord en nam een teugje. Leon keek wat verstoord toe: ‘neem jij zo maar een slok uit het glas van Maurice?’ Ja hoor, durf ik wel, als ie straks binnenkomt geef ik em meteen een paar kusjes, hij is onze vriend’. ‘Hmm.. op jouw verantwoording dan maar’ mokte Leon een beetje.
Hoewel hij juist het verhaal over Lambert wilde vervolgen keek hij nu met een bepaalde interesse naar het gebeuren achter de bar.
‘Moet je opletten’ sprak hij op gedempte toon. ‘Ik zie dat onze kroegbaas Alain het weer te kwaad heeft met zijn rookverslaving.
Wedden dat ie zo achter de bar vandaan komt en zogenaamd wat uit de kelder gaat halen? Leon had het bij goeie eind. Maurice schuifelde met enige moeite door zijn klanten heen en maakt de smalle deur open waarboven het bordje Privé hing. Hij daalde af in de kelder onder le COIN. ‘Daar steekt ie lekker een shaffie aan’ becommentarieerde Leon, hij denkt dat niemand het door heeft, maar ik weet precies wat er gebeurt.
Hij loopt helemaal naar voren waar een luchtrooster voor de deur in de straat uitkomt. Ik heb met eigen ogen gezien dat de rook door de spijltjes doorkringelt. De gendarmes kunnen hem niks maken, het is buiten..!
Ach ja, van tijd tot tijd komt de plaatselijke wetsdienaar, het is een vrouw, die potige Janine, effe rondneuzen in het café. Maar Maurice kan haar onbevangen toelachen. Ik moet zeggen dat in die eerste periode van het rookverbod Maurice wel een paar prenten aan zijn broek heeft gekregen.
Leon achtte nu het moment gekomen om zijn verhaal rond Lambert af te ronden.
We zagen allemaal dat het een aflopende zaak was met Lambert. Hij schuifelde in de laatste weken voetje voor voetje hier naar toe. We hadden met hem te doen. Het is triest met hem afgelopen. Aan het eind van die laatste middag strompelde hij naar huis. Op nog geen tien meter van het stoepje met die drie treden is ie gevallen en niet meer opgestaan. Het was in de eerste week van maart. Hij leefde nog wel. Het enige wat men voor hem kon doen was een transport naar l’hôpital boven in het dorp. En daarvoor geldt het gezegde: als je hier wordt binnengedragen kom je er alleen maar uit met je voeten naar voren, snappen jullie ‘em? Ja, daar konden we inkomen. Meestal is er een toevoeging op de tekst: met de voeten naar voren tussen zes planken.
Zo zo, dit dus het trieste einde van Lambert..?
‘Nee nee, zeker niet, het verhaal gaat verder’ vertelde Leon met glinsterogen, – en dit bleek alras niet van loutere deelneming – er zit nog een humoristisch tintje in. In het hospitaal was het inderdaad na enkele dagen gebeurd. Hij werd thuis opgebaard.
Nu had ie eens tijdens het leven laten vallen dat hij er weinig voor voelde om in het familiegraf te Bergerac worden bijgezet. Zijn voorkeur ging uit naar crematie en zijn as mocht worden uitgestrooid onder de twee forse vijgenbomen in de achtertuin. Daar scharrelde een toom kippen tevreden rond. Hij had een band met die beesten. Het leek hem goed in dit gezelschap te worden opgenomen. Goed, men regelde in Périgueux een datum voor de crematie.
Op die dag verschenen alle broers en zussen, inclusief maman in het zaaltje.
Allen in stemmig zwart voor het luisteren naar de afscheidswoorden. Vrienden, buren en bekenden waaronder ook een aantal maatjes uit de stamkroeg namen plaats achter de directe familie.
Het afscheid verliep waardig. De kist met het stoffelijk overschot van Lambert zakte plechtig weg naar een lager gelegen vertrek.
Toen viel er een langdurige stilte die geleidelijk aan ongemakkelijk aandeed. Die werd na een kwartier onderbroken door een min of meer handenwringende directeur van het crematorium. Hij moest helaas, helaas, aankondigen dat de oven in een ernstige panne was geraakt. De reparatie kon dagenlang gaan duren. De ceremonie kon nu niet volgens plan worden afgesloten. De familie werd met klem verzocht om het dierbare overblijfsel van Lambert weer mee te nemen; hier kon het niet blijven..
Verslagen bereidde men de terugtocht voor.
In een familieberaad kwam men tot overeenstemming: Lambert moest zijn uitspraken hebben gedaan in een jolige bui. Er was niets officieel vastgelegd. In alle stilte werd hij twee dagen later bijgezet in het familiegraf te Bergerac.
Cornelis Gorlee, 13 mei 2019
In het volgende nummer van EAUDEVIE: Kroegverhalen nr 2: kroketten