Genietingen aan zee, bij het plaatsje Montalivet à la Mer
Donderdag 4 september leek een goede dag om te vertrekken naar de kust, naar een plaatsje zo’n zeventig kilometer boven Bordeaux. We reden weg vanaf het erfje met stralende zonneschijn. Maar.., in het S-bochtje bijna beneden, doken we de mist al in. Dat was van boven af wel te zien omdat de hele vallei in de bekende deken was gehuld. Het blijft evenwel toch een gekke ervaring; tot voorbij het stadje Lalinde zagen we niets anders dan een dichte sluier terwijl we wisten dat daar vlak boven een blauwe lucht zweefde.
De aankomst – een kleine vier uur later – in Montalivet à la Mer, beloofde meteen iets moois. Het was de perfecte sfeer die je aan zee nodig hebt, zowel de hemel als de zee waren schitterend blauw! Wat hebben we genoten van de wandelingen in ons blootje langs de waterlijn met de eeuwige bruis van de branding.
We sliepen heel comfortabel in de auto. En met de meegebrachte makkelijke stoelen, tafel, gastoestel, etc. creëerden we een leuke leefplek rond ons ‘slaapzaaltje’.
Alles speelde zich af op een verende laag dennennaalden onder lekker geurende pijnbomen. Als we met de zoutkristallen op de huid, vanwege het fijne zeewater, op de camping terugkwamen, dan waren de douches vlakbij ons plekje. Op het dagelijkse marktje was heerlijk verse vis te koop. Verschillende keren genoten we van dit zeebanket, gebakken vlak voor de auto.
Goed, het was dus een kostelijk verblijf aan die kust. Na tien dagen namen we op zondagmorgen afscheid.
Tja, hoe verliep die terugreis, vanaf Montalivet naar de groene Dordogne?
In het stadje Lesparre aangekomen zagen we groepjes mensen ergens naar binnen gaan; neen, het bleek geen kerkgang..
Zij sloften met glimmende karretjes door de draaihekjes van de Intermarché.
Wij hadden ook het een en ander nodig voor Belves maar we dachten: ha ha, we rijden dit supertje gewoon voorbij; bij die mooie, echt grote zaak van Leclerc iets verderop, is veel meer keus. (Leclerc is zogezegd de ‘Franse Albert Heijn’)
Pof, daar kregen we het deksel op de neus. Pa en zoon Leclerc hadden de employees in Lesparre een vrije dag gegeven. Leclerc is in tout la France, gewoon op z’n Hollands DICHT op zondag (gelijk hebben ze).
Ongeveer halverwege de Medoc – dat is de grote landtong boven Bordeaux – vonden we een Super U met geopende deuren. Daar maakten we een keus voor enig voedsel en drank. We passeerden de indrukwekkende Aquitainebrug over de Gironde. En waren als steeds onder de indruk van het grandioze uitzicht in de diepte, waar de miljoenenstad Bordeaux de horizon vult.
Na het kiezen van de juiste afslagen draaien we bij Libourne tenslotte het district binnen van de uitgelezen wijnen. En toen, het is toch wel vreemd dat het lot ons vaak vreemde zaken in de schoot werpt, beleefden we weer iets geks. Tevreden voortkoersend door de streek waarin de ene na de andere mooie wijn wordt geproduceerd, was daar ineens die opgestoken hand! Onmiskenbaar behoorde die hand tot een geuniformd persoon.
Hee.., dat hadden we meer gezien, moest oom agent nu wederom de doortocht belemmeren? Ik remde af en stopte. De policier was niet alleen, vanachter een dikke boom stapte een tweede official naar voren. Bevreemd wachtte ik af. Met een bevelend gebaar gaf de eerste te kennen dat het raampje naar beneden moest.
‘Papieren!’
Hinke scharrelde een moment in het dashboardkastje en ik overhandigde het etui met daarin het rijbewijs en de eigendomspapieren. De agent bekeek ze zeer vluchtig. Toen verzocht hij mij uit te stappen.
‘Mag ik even vragen wat de bedoeling is’, was mijn commentaar toen ik op de grond stond. Voorlopig deden ze even of er niets was gezegd.
Daar stond ik dan in m’n korte broek, waarvan werd ik verdacht?
De beide functionarissen bekeken mij van top tot teen. Vooral de onbedekte lichaamsdelen kregen de volle aandacht. Het goedkeurend knikje dat zij beiden uitwisselden zou er op kunnen duidden dat er een goede vangst was gedaan. Ik werd wat kriegelig; wat was er voor de drommel te zien aan m’n gebruinde benen en armen?
Nummer EEN vroeg:
‘Waar komt u vandaan?’
‘Uit Montalivet’, antwoordde ik narrig, ‘is dat soms verboden?’
De vraag werd genegeerd.
‘Waar hebt u verblijf gehouden?’
‘Op de camping municipal.’
‘Aha..’ mag ik de rekening van die camping even zien.’
Nee maar, wat een toestand, zouden er soms regelmatig campeurs wegvluchten zonder te betalen? Nou ja, dat ene mannetje dat in de linkerhoek voor ons stond, was een louche type.. Maar goed, wij zagen er toch eerlijk uit, moesten ze ONS daarvoor aanhouden? Gelukkig lag het bewuste papier voor het grijpen.
Hinke reikte het aan door het raampje. De agenten bestudeerden het documentje alsof het ging om een geleidebewijs voor een goudtransport.
‘Zie je wel’, zei de ene aanhouder tegen zijn maat, ‘men heeft voor de zoveelste keer weer het verkeerde tarief berekend!’
‘Verkeerd tarief ? Niks verkeerd tarief! Na 1 september is het HALF geld op de municipal’, sprak ik in mezelf.
‘Er is iets niet in orde met deze nota monsieur,’ richtte de agent zich tot mij.
‘O nee, en wat mag dat dan wel zijn?’ zei ik kribbig.
‘Het bedrag voor de gemeentelijke belasting is veel te laag, het is onze taak hierop toe te zien en het ontbrekende te innen.’
‘Wat gaat u me nou vertellen, ik heb precies het juiste bedrag betaald, hier staat het: ruim drie franc per dag per persoon!’
‘Dat is het basisgedrag monsieur’ glimlachte de agent fijntjes, ‘men heeft vergeten de bruiningsfactor toe te passen. Het is toch volstrekt redelijk nietwaar, dat u met een onbewolkte periode aan zee een groter voordeel hebt genoten dan andere mensen die begin augustus zelfs een volle week regen moesten gedogen?
Alstublieft, als u mij toestaat even dit metertje op uw bovenbeen te houden..
Kijk eens even’, vervolgde hij triomfantelijk, ‘u zit bijna op het maximum; ruim een gradatie van dertig!’
‘Stefan, kijk even op de tabel,’ verzocht hij zijn collega. Stefan constateerde met een ernstig gezicht dat hier inderdaad de hoogste tariefgroep van toepassing was.
Dat betekende een toeslag van fr 5.80 per persoon boven het basisbedrag.
Hij verwerkte deze gegevens ogenblikkelijk op een tevoorschijn gehaald zakrekenmachientje. En verzocht toen op een neutrale toon om een bijbetaling van 116 francs TTC mijnerzijds. Zijnde een tiendaags verblijf van twee personen.
‘De 20.3 % belasting was reeds inbegrepen’, voegde hij er geruststellend aan toe.
‘Ja, dat zou er nog bij moeten komen!’ protesteerde ik verontwaardigd.
‘Maar wacht eens even..’ bedacht ik, ‘ik had beslist vaker ontkleed aan de vloedlijn vertoefd dan Hinke.. TWINTIG keer die hoge toeslag, daar nam ik geen genoegen mee!’
‘Monsieur l’agent’, vroeg ik provocerend, ‘u neemt dus zomaar aan dat mijn vrouw evenveel zonne-uren heeft geconsumeerd als ik?’
‘Daar ga ik vanuit monsieur.., hoewel een meting de juiste factor aan het licht kan brengen.. Madame, staat u mij toe de pigmentvorming op uw bovenbeen te verifiëren?’ Hinke snapte tot nu toe, totaal niet waarover de discussie handelde.
Ik verklaarde haar dus de situatie. Zij was onmiddellijk hevig verontwaardigd.
‘Zijn die lui nu helemaal gek! We hebben die rekening toch volledig betaald, dan had die campinghouder meteen de zaak maar goed moeten afhandelen. We betalen geen cent extra aan die zakkenrollers!’
Ik suste haar wat en sprak geruststellend: ‘Ach laat die jongen nu maar even meten, gegarandeerd dat er bij jou een veel lagere toeslag uitrolt..’
Stefan verscheen bij het andere portier, de bruiningsmeter in de aanslag.
Hinke opende de deur en trok haar rok op tot aan de knie.
‘Pardonnez moi madame’, verontschuldigde hij zich, ‘maar de voorgeschreven meting is minimaal TIEN centimeter boven de knie’.
Ik vroeg Hinke dus haar rok wat hoger op te trekken. Daar had Hinke helemaal geen zin in maar om ambtelijke toestanden te vermijden gaf ze maar toe.
Goedkeurend plaatste de wetsdienaar het metertje op haar zachte blanke dijbeen. Inderdaad, het instrument kwam lang niet aan die ruime uitslag van mijn bruine stappers. Agent Stefan moest zelfs beschaamd toegeven dat de tabel geen enkele verhoging boven het basistarief toestond..
‘Ik moet hier dus constateren dat uw hoge aanslag met de natte vinger is uitgevoerd, en dus even laakbaar is als die zogenaamd foutieve nota van de camping in Montalivet!’ meende ik op vrij scherpe toon te moeten opmerken.
‘Vergissen is menselijk monsieur..’ hiermee dacht de belangrijkste woordvoerder zich te kunnen verdedigen.
Maar omdat ik de laatste vijf minuten steeds meer argwaan had opgebouwd ging ik heel driest een stap verder.
‘Voordat er hier ook maar een cent over de toonbank gaat wil ik eerst uw legitimatiepapieren zien!’ Heel even dacht nummer EEN hoog van de toren te kunnen blazen:
‘Of ik er soms zin in had om naar het bureau te worden opgebracht..’
Mijn logische antwoord kon niet anders zijn, dan dat ik daar erg veel zin in had; namelijk om een aanklacht in te kunnen dienen tegen twee nepagenten die onschuldige passanten een loer wilden draaien!
Door mijn heftig uitgesproken aantijging veranderde het decor op slag.
‘Jean-Paul wegwezen!’ siste Stefan. Maar daar kregen ze geen kans voor.
Door een gelukkig toeval verschenen uit een naburige wijngaard ineens enkele jagers – het was zondag nietwaar? – en die riep ik meteen te hulp.
‘Messieurs, wilt u mij alstublieft helpen deze gemene oplichters aan te houden, zij misbruiken de uniformen van de Franse staat!’
Nu, dat was aan geen dovemansoren gezegd. De twee oplichtende toneelspelers probeerden nog een wilde ontsnapping. Maar de jagers kenden geen tolerantie: ‘Halt..of er wordt geschoten!’
Een van hen vuurde stante pede een waarschuwingsschot af in de lucht.
Spoedig waren zij omsingeld en kon ik mijn verhaal doen. De boeven hadden dubbel pech. In het gezelschap van de jagers bevond zich nota bene de burgemeester van het belangrijkste dorp St Emillion.
En monsieur le Maire sprak op ernstige toon dat het optreden van de nepagenten als een buitengewoon zwaar vergrijp was te beschouwen. Hij zou niet graag in hun schoenen staan bij hun verschijnen voor de rechter..’
Een andere jager demonstreerde een man te zijn van het nieuwe tijdperk; gewichtig trok ie een portable telefoon uit de groene jagersjas en belde zonder verwijl de echte gendarmes. Die verschenen binnen tien minuten en na enige uitleg werden Jean-Paul en Stefan oneervol afgevoerd.
Wij werden door monsieur le Maire en zijn vrienden uitgenodigd in een cafeetje om een glaasje wijn te drinken voor de schrik. Omdat we toch geen haast hadden namen we de uitnodiging aan en spraken een uurtje op geanimeerde toon over de andere, vele mooie dingen, die La France heeft te bieden.
Cornelis Gorlee