bon of bien
Ik twijfel toch iedere keer weer. Hoe moet het ook al weer? Moet ik nu “bon” of moet ik “bien” gebruiken? Wanneer gebruik je “bon” en wanneer gebruik je “bien”?
Ik heb het dus maar weer een keer opgezocht in de hoop het nu te onthouden, maar ik blijf het erg lastig vinden! Ga ik dit ooit begrijpen?
Het grote verschil:
Bon is meestal een bijvoeglijk naamwoord. Het verandert een zelfstandig naamwoord en betekent goed, geschikt, efficiënt, correct, nuttig, enzovoort.
Bien is een bijwoord en betekent goed, moraal, recht, gezond, enzovoort
BON
Als het woord “bon” (goed) bij een zelfstandig naamwoord hoort (bijvoeglijk naamwoord), bijvoorbeeld:
J’ai lu un bon livre Ik heb een goed boek gelezen
J’ai mangé de bons fruits Ik heb goede vruchten gegeten
J’ai passé une bonne soirée Ik heb een leuke avond gehad
Als je wilt zeggen dat iets lekker is:
Ce vin est très bon Deze wijn is erg goed
Il fait bon Het ruikt lekker
Ce gâteau est vraiment bon Deze cake is echt goed
Als je wilt vragen of zeggen dat iets oké, prima of correct is:
C’est bon? Ben je klaar? Is het oké?
C’est bon maintenant! Zo is het genoeg!
C’est bon comme ça? Is het zo goed?
Ton devoir est bon Je huiswerk is goed
“Bon” kan ook een zelfstandig naamwoord zijn: “le bon” (tegoedbon) of “la bonne” als het vrouwelijk is (onder andere dienstmeisje)!
BIEN
Bien als bijwoord en betekent goed in algemene zin.
Kan alleen worden gebruikt als een bijvoeglijk naamwoord samen met koppelwerkwoorden zoals “être”.
Geeft een beschrijving van de actie van een werkwoord:
Ma voiture roule bien Mijn auto rijdt goed
Je danse bien Ik dans goed
Elle parle bien français Ze spreekt goed Frans
Met het werkwoord être, als je wilt zeggen dat iets aardig, interessant of goed is, of bij een compliment (bravo!):
Ce livre est bien Dit boek is interessant
C’est bien que tu fasses ça Het is goed dat je dat doet
Cet appartement est bien Dit appartement is goed
Ce film est bien: intéressant Deze film is goed: interessant
C’est un homme bien Hij is een goede man
Om iets te benadrukken of zeggen dat iets goed gedaan is
Tu as déjà fini ? C’est bien! Ben je al klaar? Het is goed!
Om uit te drukken hoe je je voelt of dat je iemand of iets (niet) leuk vindt:
Je me sens bien Ik voel me goed
J’ai bien mangé Ik heb lekker gegeten
J’aime bien la musique Ik hou van muziek
Bien kan ook zelfstandig naamwoord zijn: “Le bien” en betekent dan “het goede”. Dat is een nogal formele term die vooral in een juridische context wordt gebruikt.