Franse taal
Enkele Franse uitdrukkingen deel 11
Frans
- Être bête comme ses pieds
- Être blanc comme neige
- Être bon comme du pain blanc
- Être clair comme de l’eau de roche
- Être cloué au lit
- Être coiffé comme l’as de pique
- Être connu comme le loup blanc
- Être dans le même bateau
- Être de bon bois
- Être doux comme un mouton
Nederlands
- Oerdom zijn (zo dom als het achtereind van een koe/varken)
- Spierwit/zijn; zo wit als sneeuw zijn
- Een goed hart hebben
- Glashelder zijn
- Aan bed gekluisterd zijn
- Het haar in de war hebben
- Bekend zijn als de bonte hond
- In hetzelfde schuitje zitten
- Uit het goede hout gesneden zijn
- Zacht (van karakter) zijn; zo mak als een lammetje