Franse taal

Enkele Franse uitdrukkingen deel 22

Frans

  1. Qui ne risque rien n’a rien
  2. Qui part à la chasse, perd sa place
  3. Qui s’excuse, s’accuse
  4. Qui se ressemble s’assemble
  5. Qui trop embrasse, mal étreint
  6. Rendre à quelqu’un la monnaie de sa pièce 
  7. Revenons à nos moutons
  8. Rien ne sert de courir, il faut partir à point!
  9. Rien ne va plus 
  10. Rira bien qui rira le dernier 

Nederlands

  1. Wie niet waagt, die niet wint
  2. Opgestaan is plaats vergaan
  3. Wie zich verontschuldigt, beschuldigt zichzelf
  4. Soort zoekt soort
  5. Niet te veel hooi op je vork nemen
  6. Iemand een koekje van eigen deeg geven
  7. Laten we terug naar de kern van de zaak gaan
  8. Zich haasten heeft geen nut: men moet op tijd beginnen
  9. Niets gaat meer
  10. Wie het laatst lacht, lacht het best