Franse taal

Enkele Franse uitdrukkingen deel 27

Frans

  1.  Avoir le feu au derrière
  2. Bon repas doit commencer par la faim
  3. La caque sent toujours le hareng
  4. C’est la paille et la poutre
  5. Ce sont ses oignons
  6. Chassez le naturel, il revient au galop
  7. Chat échaudé craint l’eau froide

  8. Donner sa langue au chat
  9. Où la chèvre est attachée, il faut qu’elle broute
  10. Entre chien et loup

Nederlands

  1. Erg gehaast zijn
  2. Honger maakt rauwe bonen zoet
  3. Iemands afkomst verraadt zich altijd
  4. De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet
  5. Dat zijn zijn zaken
  6. Een boer blijft altijd een boer. Opvoeding is niet te koop
  7. Iemand die eenmaal een slechte ervaring heeft gehad blijft argwanend, ook als de bedoeling goed is.
  8. Het opgeven
  9. Men moet roeien met de riemen die men heeft
  10. Tussen licht en donker