Een te hoge bloeddruk en dan……….(2)

Dr. Wietze B.M. Erich, arts-fysioloog.
Wietze zal periodiek relevante medische informatie in Eau de Vie publiceren, waarvoor wij hem zeer erkentelijk zijn. Wietze zet zich in voor Nederlanders wonend in Frankrijk inzake medische zorg: zie www.fanf.fr en www.cmunf.fr.

De rol van zout bij te hoge bloeddruk

Het is reeds lang bekend dat er verband bestaat tussen zout en bloeddruk. In “de openbare les” van dr. E.J. Dorhout Mees* (10 maart 1970; toen nog Rijksuniversiteit Utrecht): Zout, Nier, Bloeddruk, een bijzondere driehoeksverhouding, geeft hij aan dat bloeddrukverhoging meer voorkomt in bevolkingsgroepen die veel zout gebruiken. En dat te hoge bloeddruk vaak goed te behandelen is door maatregelen die zout beperken of uitdrijven.

*Dr. E.J. Dorhout Mees† 2016, was hoogleraar Nefrologie van de Medische Faculteit van de Universiteit Utrecht en pionier op het gebied van de pathofysiologie van de water- en zouthuishouding in het bijzonder bij nierdialyse patiënten.

Om de rol van het zout te begrijpen is enig inzicht nodig in de “water en zout balans” in het lichaam.

Zoals bekend bestaat ons lichaam uit organen die opgebouwd zijn uit cellen. En deze cellen worden omspoeld door een vloeistof. Deze weefselvloeistof, door de beroemde Franse fysioloog Claude Bernard “milieu interieur” genoemd, is essentieel voor het functioneren van ons lichaam. Immers via deze vloeistof worden de cellen – vanuit het bloed: de circulatie – voorzien van voedingsstoffen inclusief zuurstof en regulatoren zoals bijvoorbeeld hormonen, en ook via deze vloeistof worden de afvalstoffen van de cellen weer vervoerd naar het bloed en lymfe om vervolgens uitgescheiden te worden.
In schema:

                        AANVOER VANUIT DE CIRCULATIE  >

                         “MILIEU INTERIEUR”

>  AFVOER NAAR DE CIRCULATIE LYMFE

NB: Bedenk wel dat ook het bloed als orgaan gezien moet worden. Het bloedplasma is dan het milieu interieur voor de bloedcellen.

De grootte van dit “milieu interieur” wordt het Extra Cellulair Volume genoemd (ECV) en het volume van alle cellen het Intra Cellulair Volume (ICV). Diverse regelmechanismen zorgen er voor om primair de grootte en samenstelling van het ECV zo constant mogelijk te houden. Bij een normaal persoon van ca 70 kg bestaat het lichaam ongeveer 60% uit water dat verdeeld is over het ECV: ca 14 liter en het ICV: ca 28 liter.

Nu is het zo dat de weefselvloeistof grotendeels een keukenzout (NaCl) oplossing is: 9 gram NaCl per liter. In het ICV komt nauwelijks NaCl voor. Dat betekent dat in het lichaam (ECV) ca 9x 14 = ca 126 gram aanwezig is. Bepalend voor de grootte van het ECV is de hoeveelheid keukenzout die daarin aanwezig is. Deze hoeveelheid zout is nodig om het zogenaamde osmotisch evenwicht met de cellen* te handhaven. Zout in het ECV moet dus gezien worden als een soort vulmiddel.

*osmotisch evenwicht: het aantal deeltjes per volume eenheid in de cellen is gelijk aan het aantal deeltjes per volume eenheid in de weefselvloeistof. Als dit aantal in de weefsel-vloeistof daalt dan trekken de cellen vocht aan om weer tot osmotisch evenwicht te komen en uiteraard vice versa.

Reeds lang is bekend dat toevoegen van zout aan de weefselvloeistof water aangetrokken wordt en het ECV daardoor toeneemt en dan gepaard gaat met een verhoging van de bloeddruk. Tekort aan zout leidt onherroepelijk tot een tekort aan weefselvloeistof en een daling van de bloeddruk.
Normaal gesproken* nemen wij via ons voedsel ca 7 gram per dag op. Deze hoeveelheid wordt dus toegevoegd aan de weefselvloeistof (totaal aanwezig ca 126 gram). Om in evenwicht te blijven dient dus ook elke dag 7 gram uitgescheiden te worden, voornamelijk door de nieren.

*dr. E.J. Dorhout Mees schrijft in zijn artikel “Een ander zoutverhaal”: De eerste levende weefsels ontstonden in een zoutrijke omgeving. Natriumchloride, in de wandeling keukenzout genoemd, bleef sindsdien een essentieel bestanddeel van dierlijke organismen. Zij die niet in zee leven, moeten er dus zuinig op zijn. Hun nieren zijn er op ingesteld om uit het aanbod vanuit de circulatie het laatste restje weer in de weefselvloeistof terug te brengen. Die doen dat zo efficiënt, dat ondanks zeer zoutarme voeding geen tekort ontstaat. Volwassen mensen hebben veel minder nodig dan voornoemde 7 gram per dag, zoals blijkt uit onderzoek van primitieve volksstammen die extreem zoutarme voeding gebruiken. Het Westerse dieet dat de minimale behoeften 10 tot 20-voudig overtreft, mag dan ook als onfysiologisch genoemd worden. De mens is het enige ” zoogdier” dat zulke onnodige hoeveelheden zout tot zich pleegt te nemen. Niet geheel toevallig zijn wij ook de enige “diersoort” waar hoge bloeddruk voorkomt.

De vraag is dan ook waarom bij personen bij eenzelfde zoutgebruik wel te hoge bloeddruk voorkomt terwijl bij andere personen dit niet het geval is waarbij geen andere oorzaak voor zo’n hoge bloeddruk vastgesteld kan worden. Ergo: bij ca 90 tot 95% van de mensen met een te hoge bloeddruk is de oorzaak niet vast te stellen. Voor 5 tot 10% is de te hoge bloeddruk te wijten aan nierstoornissen en bijnierproblemen. Hierbij moet bedacht worden dat een te hoge bloeddruk bij een op de vier Nederlanders voorkomt en boven de leeftijd van zestig jaar zelfs een op de twee. En bij hoogstens 30% van deze mensen is deze te hoge bloeddruk vervolgens goed gecontroleerd.

Duidelijk is wel dat de nieren en haar regulatie mogelijkheden om te komen tot het handhaven van een optimale samenstelling van het ECV – de homeostasis – kan leiden tot een verhoogde bloeddruk om dit te bereiken.

Bijvoorbeeld als een verhoogde bloeddruk in de nieren noodzakelijk is om te komen tot extra uitscheiding. Echter oorzaken zijn vaak nog steeds nauwelijks bekend.

Het hart pompt elke minuut ca 5 liter uit (HMV). Dat betekent 7200 liter per 24 uur waarin zich 39 kilo zout bevindt!! Van deze 5 liter per minuut wordt ca 1 liter per minuut naar de nieren vervoerd en 4 liter per minuut naar de overige organen; per 24 uur verwerken de nieren dus 1440 liter bloed. In het plasma van dit bloed bevindt zich 7.8 kilo zout inclusief de ca 7 gram!!! die wij per 24 uur in het voedsel tot ons nemen. Van deze 7.8 kilo zout is 1.6 kilo betrokken bij het filtratieproces in de nieren. De heersende bloeddruk speelt hierbij een belangrijke rol. De nieren zorgen ervoor dat deze 1.6 kilo min ca 7 gram weer naar het bloed wordt terug geresorbeerd en de ca 7 gram wordt dus uitgescheiden met de urine. Indien nu meer zout uitgescheiden zou moeten worden om de homeostase te handhaven dan kan dit bereikt worden door een hogere bloeddruk die dan bewerkstelligd wordt door de diverse regelsystemen.Voornoemde getallen laten wel zien hoe belangrijk de nieren zijn voor het handhaven van de optimale samenstelling van de weefselvloeistof. Daarvoor dienen de nieren heel veel werk te verzetten, evenals het hart etc.

Indien de oorzaak van een te hoge bloeddruk niet vastgesteld kan worden, dus heel vaak, is verminderd zoutgebruik gecombineerd met zoutuitdrijvende medicijnen belangrijk. Dat verlaagt dus de bloeddruk. Wel dienen de effecten gemonitord te worden, vooral bij ouderen.

Het bewaken c.q. het realiseren van een normale bloeddruk bij “ouderen” is van groot belang bij het voorkomen van hersenbloedingen. In het eerste artikel is aangegeven dat op eenvoudige wijze het zinvol is zelf periodiek de bloeddruk te meten, uiteraard in overleg met de huisarts; dit ter preventie. Immers de gevolgen van een hersenbloeding hebben ernstige gevolgen voor de quality of life.

Dr. Wietze B.M. Erich
28 juli 2019