Voorzetsels

aan, bij, door

Er zijn voorzetsels in vaste combinaties die niet altijd letterlijk vertaald kunnen worden, bijvoorbeeld aan, bij, door

 

Aan
Aan zee  
Aan de ene kant 
Aan de andere kant 
Aan deze kant, aan die kant
Aan de kant van de kapperszaak 

Bij
Bij de tandarts
Zij is bij mevrouw …. (thuis)
Zij zijn bij meneer …. (samen met)
Bij de kerk 
Hij gaat bij mij zitten 
Bij zulk weer ga je niet de weg op 
Hij heeft nooit geld bij zich  
Bij aankomst van de trein 
Bij zonsondergang 
Bij zonsopkomst 

Door
De vrouw loopt door de stad 
Het kind kijkt door het raam 
Hij kijkt door een sleutelgat 
Door hard te gillen, vraag je om hulp 

Aan
Au bord de la mer
D’un côté
De l’autre côté
De ce côté-ci, de ce côté-là
Du côté du salon de coiffure

Bij
Chez le dentiste
Elle est chez Mme ….
Ils sont avec M….
Près de l’église
Il s’ assoit (au) près de moi
Par un temps pareil il ne faut pas conduire
Il n’a jamais d’argent sur lui
À l’arrivée du train
Au coucher du soleil
Au lever du soleil

Door
La femme se promène par la ville
L’enfant regarde par la fenêtre
Il regarde à travers le trou de la serrure
En criant fort, on demande de l’aide