Voorschrift- en vergoedingsvoorwaarden voor geneesmiddelen veranderen op 1 januari 2020

De voorwaarden voor het voorschrijven en vergoeden van geneesmiddelen wanneer er een generiek geneesmiddel (dat wil zeggen een geneesmiddel dat dezelfde werkzame stof of stoffen bevat als een oorspronkelijk op de markt gebracht merkgeneesmiddel) beschikbaar is om deze te vervangen, zijn op 1 januari 2020 gewijzigd, zoals bepaald in “La Loi de Financement de la Sécurité Sociale voor 2019”. Service-public.fr zegt daarover:

Voorschrift
Als de arts een origineel geneesmiddel wil voorschrijven waarvan het equivalent in generieke vorm bestaat, is hij verplicht te specificeren waarom het geneesmiddel “niet vervangbaar” is en waarom de vervanging door de apotheker niet toegestaan is. Drie medische situaties kunnen deze weigering rechtvaardigen en het gebruik van het woord “niet-vervangbaar” toestaan:

  1. MTE: wanneer de patiënt gestabiliseerd is met een geneesmiddel;
  2. EFG: bij kinderen jonger dan 6 jaar, wanneer geen enkel generiek geneesmiddel geschikt is;
  3. CIF: als de patiënt een formele en aangetoonde contra-indicatie heeft voor een hulpstof die aanwezig is in beschikbare generieke geneesmiddelen.

Vergoeding
Als u het generieke geneesmiddel accepteert, verandert de dekking niet: u betaalt de kosten niet vooraf. Als u een recept voorlegt met een “niet-vervangbare” vermelding die door een van de 3 criteria wordt gerechtvaardigd, zal de apotheker het originele geneesmiddel factureren op basis van de terugbetaling ervan.
Als u het generieke geneesmiddel weigert zonder een recept met een “niet-vervangbare” vermelding voor te leggen, zal de apotheker het originele genees-middel afleveren, maar u moet het volledige bedrag betalen. U kunt dan het zorgformulier opsturen naar uw ziekenfonds, dat het in beperkte mate terugbetaalt.

Bron: www.service-public.fr