Maar…..hoe moet je eigenlijk starten?
Allereerst moet je goed bedenken wat je eigenlijk zou willen planten en hoeveel tijd je er voor vrij kan maken.
LOCATIE
Je start uiteraard met het bepalen van de locatie. Dat is heel belangrijk.
Kies indien mogelijk voor een locatie dicht bij huis met een paar voorzieningen in de buurt, zoals gemakkelijke toegang tot leidingwater of wateropvang en/of regenwater en een plaats in de buurt om gereedschappen etc op te bergen. Kies geen plaats waar te veel wind staat of waar het te drassig is. Zoek wel een vlakke ondergrond. Begin ook niet met een te grote moestuin, maar kies een plaats die de mogelijke uitbreiding van uw moestuin wel mogelijk maakt.
BODEM
Natuurlijk hebben alle groentesoorten specifieke eisen, maar ze hebben allemaal voorkeur voor rijke, diepe en losse bodems die een goede wortelontwikkeling, goede opname van voedingsstoffen en dus een optimale ontwikkeling mogelijk maken. De grond moet niet te kalkachtig en niet te zuur zijn. Voor het bepalen van de zuurgraad van de bodem zijn eventueel speciale tests beschikbaar in diverse tuincentra. Is de grond te zuur, dan kan het toevoegen van kalk in de herfst het probleem helpen oplossen. Zit er te veel kalk in de grond, dan kan het aangepast worden met mest of compost.
AARDE
De volgende stap is om te proberen te ontdekken of de grond kleiachtig, slibachtig of zanderig is. Zandgrond is luchtig, de wortels van je plantjes kunnen goed groeien en zandgrond is gemakkelijk te bewerken, maar zandgrond houdt moeilijk water en voedingsstoffen vast in tegenstelling tot kleigrond want die houdt wel water en/of mineralen vast. Je kunt kleigrond moeilijk bewerken en de wortels van de plant kunnen moeilijk diep in de grond op zoek naar voedsel. Ook warmt kleigrond veel trager op en blijft hij langer nat. Als het vriest zitten je wortels vast in het ijs en kunnen ze dood gaan.
EN DAN BEGINT HET “ECHTE” WERK!
Is het plan van uw eerste groentetuin opgemaakt, dan is het tijd om de aanleg voor te bereiden. Ons doel is: klaar zijn met voorbereiding voor de lente, de drukste tijd om te zaaien en planten.
We gaan beginnen met het voorbereiden van de percelen en de grond aan te passen en te voeden. Heeft u mest toegevoegd, wacht dan even 2 weken met het planten!
Kies om te beginnen voor eenvoud en gemakkelijk te kweken groenten die je graag eet. Zijn de eerste “eigen” groenten een succes, dan geeft dat veel energie om door te gaan met de moestuin. Dat is zo’n trots gevoel. Kies gewone en algemeen populaire groenten, maar begin echt met makkelijke groenten en niet te veel dezelfde groenten. Ik heb altijd de neiging te veel sla te kopen bijvoorbeeld en zooo vaak eet ik geen sla, maar dat is natuurlijk voor iedereen anders.
Courgettes, radijsjes en wortelen zijn leuk om mee te beginnen.
En aardbeien natuurlijk. Ook kruiden is leuk om in je tuin te hebben en heerlijk om je eigen kruiden in je gerechten te gebruiken.
Ook tomaten zijn leuk, evenals bonen en bladgroenten zoals spinazie.
Als je een liefhebber bent van soep, plant dan bonen, erwten, prei en pompoen.
Niet alle groenten kunnen bij elkaar staan en niet alle groenten kunnen iedere keer op dezelfde plaats gezaaid of geplant worden. Daar moet dus echt een plan voor gemaakt worden. Over wisselteelt (*) is veel te vinden op internet.
Er is nog zoveel te vertellen over je eigen mostuin!
Volgende keer verder!
(*) Wisselteelt oftewel vruchtwisseling houdt in dat je ervoor zorgt dat de groentesoort die dit jaar op een plek groeit, het volgende jaar op een andere plek wordt geteeld. Als je elk jaar dezelfde groente op dezelfde plek zet, dan geef je bepaalde ziektes en plagen de kans om zich sterk te ontwikkelen.
Succes met alle werkzaamheden!