WROETEN IN DE AARDE

DRUIVEN SNOEIEN

Wij hebben een huis gehad in het departement de Gers. Daar zat 3 hectare grond bij. Weiland, een stuk bos en een kleine wijngaard. Ongeveer 300 stokken. De boeren in de Gers hadden van oudsher een eigen wijngaardje. Niet zozeer voor de verkoop van wijn maar voor eigen gebruik. (Goed) onderhouden van een wijngaard is geen sinecure. Er is een wintersnoei en een zomersnoei en je moet de wijngaard ook nog een beetje vrij houden van onkruid dat je stokken overwoekert. Verder kun je nog spuiten tegen meeldauw. En moet je je trossen in de zomer ook nog “krenten” (dwz de kleine onvolgroeide druiven eruit halen zodat de rest meer ruimte en voedsel krijgt). Het eerste jaar heb ik dat allemaal gedaan behalve het spuiten, dat deed onze buurman (een uiterst vriendelijke boer) ongevraagd ook bij ons toen hij zijn eigen wijngaard behandelde. Ik had in het begin nog het romantische idee dat ik ooit zelf wijn zou kunnen maken dus mijn wijngaard moest netjes worden onderhouden.

Nu was ons huis in de Gers aanvankelijk een vakantiehuis, dus na de zomer gingen wij terug naar Nederland. Onze buurman vroeg, toen ik afscheid kwam nemen, wat ik met mijn druiven van plan was te doen. Ik heb hem gezegd dat hij wat mij betreft alles mocht plukken voor eigen gebruik. Toen we met kerst weer terugkwamen gaf de buurman ons een fles gemaakt van onze eigen druiven. Ik verheugd naar huis. Het was niet te drinken. Wrang, bitter en ook nog een beetje troebel. Een slok uit mijn glas was voldoende. De rest van de fles ging zo de gootsteen in. Er zijn tenslotte grenzen. Voor 3 euro kon je bij de plaatselijke Casino een heel acceptabele tafelwijn krijgen, waar je geen maagzuur van kreeg. Ik heb dat de buurman nooit verteld maar ik heb toen het idee om zelf wijn te gaan maken opgegeven.

Overigens kon het wel, dat zelf wijn maken. Een andere, wat verder wonende buurman had ook een wijngaard. Wat groter dan de mijne maar vergelijkbaar in ouderdom van de stokken en ligging. Hij was een Duitse gepensioneerde leraar en wijn maken was zijn hobby. Hij had niet alleen de kennis maar ook de juiste apparatuur, de goede gist en de goede vaten. Hij maakte echt heel behoorlijke wijn, rood en rosé. En die kon je ook nog goed bewaren waardoor de wijn beter werd. Maar hij was er wel constant mee bezig. Wij hebben hem nog geholpen met de druivenpluk in oktober, een echte vendange besloten met een uitgebreid (en lekker) middagmaal voor de plukkers, bereid door de vrouw van de “wijnboer”.

Op dit moment heb ik vier wijnstokken. Dat is een behapbaar aantal. Die stokken kwamen tot mijn verrassing tevoorschijn toen ik een forse bos gemengd onkruid te lijf ging. Dat was in het voorjaar en ik heb helaas het grootste deel van de wijnranken samen met het onkruid dat daarover heen en door was gegroeid moeten verwijderen. Er zijn dit jaar wel wat druiven maar veel is het niet en ze zijn ook niet echt groot. Volgend jaar beter. De stokken zijn nu vrij en ik heb me voorgenomen ze goed te onderhouden. Dus dit jaar eerst de wintersnoei. Die moet gebeuren in zoals de naam zegt de winter. In de Gers deed ik het in februari, dat had ik afgekeken van de buren. De boekjes zeggen dat het eerder kan; al in december. De sapstroom moet stil gevallen zijn maar een beetje bloeden is ook niet echt erg. Snoei altijd met schoon en scherp gereedschap. De takken die vrucht gedragen hebben terugsnoeien tot 2 ogen of als je dat wilt een lange tak langs een draad leiden, het einde afknippen zodat je op den duur een soort haag krijgt. Dat laatste kun je ook doen met een van de scheuten die in het voorjaar verschijnen. Dan krijgen de stokken van mij deze keer voor een keer dit voorjaar (paarden)mest.

Begin zomer doe je de zomersnoei. Dat betekent dat je aan iedere tak of scheut maar een beperkt aantal trossen handhaaft (twee of drie) en je deze trossen vrijmaakt van overhangend blad zodat de zon de jonge druiven goed kan bereiken. Licht en lucht zijn ook hier, net als bij fruitbomen belangrijk. Beperking van het aantal trossen levert minder maar wel betere druiven op. Ongebreidelde scheutgroei wordt tegengegaan door ze flink in te korten zodat de maximale energie van de plant naar de trossen gaat.

Tenslotte is er nog het krenten. In iedere tros zitten wel een paar onvolkomen druifjes. Deze moeten verwijderd worden zodat alle energie blijft gericht op de goede druiven in de tros.

  Beer